In de bergen in Oost-Italië is er een magische grot genaamd de Kaarsenhal of Grottas Frasassi (Grotte di Frasassi).
Witte stalagmieten - stenen zuilen die uit de vloer van de grot ontspringen - zien er echt uit als gigantische kaarsen. En aan de voet van deze kolommen zijn steenverdikkingen die op kandelaars lijken.
Zoals alle ondergrondse grotten was de kaarsenhal als volgt gevormd: regenwater, dat de rotsen binnendrong, de steen geleidelijk erodeerde en een lege ruimte werd verkregen in de berg.
Stalactieten groeien heel langzaam - met 1 centimeter in 1000 jaar.
Duizenden jaren geleden zochten primitieve mensen hun toevlucht in grotten. Ze schilderden schilderijen aan de muren: bizons en mammoeten.
Mensen die ondergrondse tunnels en grotten verkennen, worden speleologen genoemd.
Vleermuizen zijn nachtdieren, dus overdag slapen ze in donkere grotten. En nakomelingen worden naar buiten gebracht.
Hoe verschillen stalactieten van stalagmieten?
Stalactieten en stalagmieten zijn lange, puntige stenen die op enorme ijspegels lijken. Ze groeien uit mineralen die zijn opgelost in water dat van het plafond van de grot druipt. Het verschil tussen beide is alleen dat stalactieten van boven naar beneden groeien en stalagmieten van onder naar boven.